Nederland wil voorop lopen in de internationale ambitie voor een gezond, duurzaam en veilig voedingspatroon. Om dat te realiseren is een integrale aanpak nodig, waarin onder meer veiligheid, gezondheid en duurzaamheid worden afgewogen. Onderzoek van het RIVM laat zien waar kansen en dilemma’s liggen voor deze integrale aanpak.
Het onderzoek ‘Wat ligt er op ons bord? Veilig, gezond en duurzaam eten in Nederland’ geeft de feiten en cijfers over het voedingspatroon van Nederlanders. Het RIVM analyseert ook waar duurzaamheid, gezondheid en veiligheid van ons voedsel elkaar verder kunnen versterken en biedt daar handvatten voor.
Daarmee sluit het aan bij de doelstelling van het kabinet om te komen tot een veiliger, gezonder en duurzamer voedselsysteem, zoals vastgelegd in de Voedselagenda die in november 2016 aan de Kamer is gestuurd. De onderzoekers wijzen op het belang van een actieve rol van de overheid, die samen optrekt met de agrarische sector, bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. Niet alleen goede informatievoorziening voor de consument, maar ook een gezonder en duurzamer aanbod zijn daarbij belangrijk. Nederland heeft voldoende maatschappelijke ambities, ondernemingsgeest en innovatievermogen om een gezonder en duurzamer voedingspatroon te realiseren, waarbij de veiligheid gewaarborgd blijft.
Kansen
Niet teveel eten, een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke producten en minder suikerhoudende en alcoholische dranken: dat zijn drie kansen voor een gezonder en duurzamer voedingspatroon. Dit zal leiden tot een daling van het aantal chronisch zieken, kleinere gezondheidsverschillen tussen Nederlanders en een lagere milieubelasting van voedsel. De consumptie van minder vlees gaat bovendien samen met minder voedselinfecties.
De onderzoekers geven aan dat de meeste Nederlanders gezond zijn en dat hun levensverwachting stijgt. Tegelijkertijd heeft de helft van de Nederlanders overgewicht; in lagere sociaaleconomische groepen is dit nog meer. Negen op de tien mensen eten te weinig groenten en fruit en bijna 30% van ons eten is van dierlijke oorsprong. Het voedingspatroon van een gemiddelde Nederlander leidt niet alleen tot gezondheidsverlies, maar is bovendien onvoldoende duurzaam. Zo zorgt het voor een uitstoot aan broeikasgassen die vergelijkbaar is met die van vervoer. En Nederlanders verspillen jaarlijks 47 kilogram voedsel per persoon.
Wel is ons voedsel overwegend veilig; per jaar heeft ongeveer 1 op de 24 mensen last van een voedselinfectie, de ernst hiervan is meestal laag. Voor de meeste chemische stoffen in voedsel is het risico voor de volksgezondheid verwaarloosbaar.
Dilemma’s
Naast kansen schetst het RIVM-onderzoek ook dilemma’s. Zo gaan gezondheid, duurzaamheid en veiligheid niet altijd hand in hand; niet alle maatregelen voor gezonde voeding zijn duurzaam en vice versa. Zo is het duurzaam om bij vleesconsumptie het hele dier van kop tot staart te eten. Dit betekent ook bewerkte vleesproducten, zoals worst, die weer minder gezond zijn. Een ander dilemma is het gedrag van burgers en bedrijven. Die vinden gezondheid en duurzaamheid belangrijk, maar consumenten letten bij het boodschappen doen toch vooral op prijs en gemak en bedrijven willen op hun beurt deze consument dienen en winst maken.
Strategisch Programma RIVM
Dit project is uitgevoerd binnen het Strategisch Programma RIVM (SPR), een programma voor onderzoek, innovatie en kennisontwikkeling. Zo blijft het RIVM voorbereid op de vragen van morgen.