Het eten van minstens één portie vis per week zorgt voor een lager risico op de ziekte van Alzheimer en dementie-gerelateerde aandoeningen. Dat blijkt uit internationaal onderzoek aan het Rush University Medical Center in Chicago, dat deze week werd gepubliceerd in het Journal of American Medical Association (JAMA). De Wageningse onderzoeker Ondine van de Rest werkte mee aan de studie.
In de studie werden ouderen uit Chicago en omgeving sinds 1997 gevolgd. De onderzoekers brachten eetgewoonten en andere leefstijlfactoren in kaart. De hersenen van 286 ouderen werden (na overlijden) onderzocht op dementie en de ziekte van Alzheimer.
Ondine van de Rest: “Dit is de eerste studie waarin we daadwerkelijk de hersenen van proefpersonen hebben kunnen onderzoeken op aanwezigheid van markers van dementie en ziekte van Alzheimer. Dat geeft een objectieve kijk op de associatie met visconsumptie.”
Bij ouderen die minstens één maal per week vis eten, troffen de onderzoekers minder markers van dementie en de ziekte van Alzheimer aan dan bij de ouderen die minder dan één maal per week vis consumeren. Opvallend genoeg was deze associatie alleen aanwezig bij dragers van het APOE-ε4 gen dat juist leidt tot een groter risico op het ontwikkelen van Alzheimer en dementie. Bij andere studies is deze associatie echter niet consistent aangetoond. Daarom is het nog te vroeg om vast te stellen dat het eten van vis werkelijk een gunstig effect heeft voor mensen met deze genetische aanleg voor dementie.
Zware metalen
Het is bekend dat je met het eten van meer vis ook hogere concentraties zware metalen, zoals kwik, binnen krijgt. Een langdurig te hoge inname van zware metalen kan schade toebrengen aan de nieren, de lever, de hersenen en het zenuwstelsel. Inderdaad bleek ook in deze studie dat hoe meer vis de deelnemers aten, hoe hoger de concentraties kwik die in de hersenen werden gevonden. Echter, deze hogere concentraties lieten geen relatie zien met meer markers van dementie; een verhoogde inname van kwik had geen nadelige invloed op de hersenen. Over het algemeen wegen de gunstige gezondheidseffecten van het eten van vis op tegen de mogelijk nadelige effecten.
Vis goed voor hersenen
In de eind 2015 herziene Richtlijnen Goede Voeding staat: “Neem 1 portie vis per week, liefst vette vis”. Deze richtlijn is met name gebaseerd op het gunstige effect van vis op hart- en vaatziekten, maar blijkt nu mogelijk ook een goede raad voor de hersenen. Wel blijft het verstandig om te variëren met de soort vis. Tonijn, makreel en paling kunnen hogere concentraties zware metalen bevatten. Evenals schaal- en schelpdieren, zoals kreeft, wolhandkrab, mosselen, en inktvis.
Uit eerdere epidemiologische studies bestonden al aanwijzingen dat het eten van vis gerelateerd is aan verminderde cognitieve achteruitgang en een verlaagd risico op dementie. Ook zijn er studies gedaan naar het effect van voedingssupplementen met visolie, maar het effect van visolie op een beter behoud van cognitief functioneren is vooralsnog niet overtuigend aangetoond.